In
een periode dat de Federale overheidsdiensten (FOD) door de crisis en
de bezuinigingsdrift van onze regering moeten inleveren, is justitie
een van de weinige overheidsdepartementen die de voorbije jaren hun
budget zo bestendig hebben zien stijgen. Het justitiebudget steeg van
750 miljoen euro in 1993 naar 1,82 miljard in 2012.

Je
slaat geen krant open of onze aandacht wordt afgeleid naar problemen
met de strafrechtsbedeling en de strafuitvoering. Ook het woord
klassejustitie valt.
In
de lezing van professor Geert Vervaeke schetste hij eerst de taken
van de Hoge raad voor Justitie de samenstelling ervan en de
organisatie. Vervolgens
bracht hij het doel van het recht in herinnering nl. de
samenleving reguleren en voorkomen dat het sociaal weefsel wordt
ontrafeld door angst voor de andere en dat de sociale vrede rust
brengt, orde en voorspelbaarheid. Het recht is er niet om problemen
in al hun complexiteit op te lossen en alle individuele noden te
voldoen. Het recht wordt vertaald in wetten die de noodzakelijke
verhoudingen regelen tussen burgers, burgers en overheden en de
machten van de natie, waarbij het collectieve belang primeert en
idealiter als de rechter recht spreekt, dit ook het laatste woord is
zodat de partijen verder kunnen samenleven.
De
samenleving is echter veranderd en ondertussen is er net alleen een
explosie gekomen van wetten in alle rechtstakken en wetgevende
niveaus, er is ook een explosie van wetgevende en rechtsprekende
instanties ontstaan. Zet daarop ook de profileringsdrang van onze
politici, de professionelen die hun weg niet meer vinden in het
oerwoud van wetten en reglementen, laat staan de burger die
ondertussen mondiger werd, egoïstischer en klantvriendelijkheid eist
, service en duidelijkheid gepaard aan snelheid, laat toe te stellen
dat justitie niet of niet meer aan deze eisen beantwoord.
Zonder
dat de heer Vervaeke deze problemen ontkende of minimaliseerde,
focust hij op het justitieapparaat, de structuren en de mensen die
het justitiebeleid moeten uitvoeren. Men is er in het algemeen over
eens dat modern beheer zich opdringt aangepast aan de wereld van
vandaag, met zijn snelle noden in een vrij geïndividualiseerde
samenleving. De vraag wat er schort aan ons systeem, wat er moet
veranderen en waarom dit niet gebeurt of slechts mondjesmaat zijn
mijns inziens de terechte vragen waarover ik burger ook vragen heb.
- Onze justitie is hiërarchisch georganiseerd en stamt uit te 18e eeuw.
Onder de Minister van Justitie met zijn kabinet aan het hoofd en daaronder FOD Justitie, vertakt zich een organisatie met rechtbanken, hoven, parketten en auditoraten. Een systeem dat extreem gecentraliseerd verloopt. Het is dus de minister en zijn administratie die over alles beslissen, van de aankoop van balpennen , papier, informatica tot zoals de spreker aangaf het toiletpapier toe.Besluit: weinig of geen efficiënt beheer, te grote afstand tussen tussen de centrale administratie en de gebruikers, overweldigende bureaucratie,een pover of onbestaand overheidsmanagement, een gebrekkige en trage dienstverlening, een onoordeelkundig inzetten van middelen. - Een ander probleem vormen de actoren van justitie, magistraten, die krachtens de Grondwet onafhankelijk zijn in hun rechtsprekende functies. Die onafhankelijkheid vertaalt het korps niet alleen in “onafzetbaar” wat ik nog enigszins kan begrijpen om de scheiding der machten te waarborgen, maar ook in immobiliteit. “Mobiliteit” is de vereiste omdat de personeelskaders voorbijgestreefd zijn en niet beantwoorden aan de noden. Over de politisering van de kaders wordt dan nog niet gesproken. De installatie van de Hoge raad voor Justitie heeft ervoor gezorgd dat bij de aanstelling van nieuwe magistraten dit probleem os verminderd, maar man mag toch niet uit het oog verliezen dat de 44 leden van de HRJ door de senaat is benoemd. Een partijkleurtje is dan ook nooit ver weg.Besluit : Een goede topmanager en een deugdelijk HR-beleid zou soelaas moeten brengen maar wordt onmogelijk gemaakt door een te eng personeelsstatuut, niet werkende evaluatiesystemen, gebrekkig tuchtsysteem en het ontbreken van verplichte permanente vorming op andere vlakken dan het recht.
Als
je dit weet, kan je ook de problemen verhelpen. Maar de vraag is of
men wil verhelpen en het hoofd bieden aan de uitdagingen waar men
voor staat.
Die
uitdagingen zijn niet alleen budgettair maar liggen vooral in een
streven naar efficiëntie en het oplossen van de personeelscrisis.
De tevredenheid van justitiemedewerkers is vaak erg laag, deze van de
“klanten” misschien nog meer. Het vertrouwen in het eigen systeem
lijkt bij de actoren ook niet spectaculair groot. Cijfers liegen er
niet om : België zet proportioneel teveel magistraten en personeel
in per aantal inwoners.
- Denemarken 6,9 magistraten per 100.000 inwoners,
- Frankrijk 9,1
- Italië 10,2
- Zweden 11,3
- Luxemburg 13,2
- België 15,3
België
besteedt jaarlijks ongeveer 580 miljoen euro aan wedden voor de
rechterlijke orde, terwijl Nederland maar 510 miljoen uitgeeft. Als
men nu weet dat Nederland 50% meer inwoners telt en een outputratio
heeft die dubbel zo hoog is als de onze dan weet je het wel. Voor
diegenen die zich Anders Breivik herinneren in Noorwegen, binnen het
jaar was deze voor de rechtbank verschenen en veroordeeld. Voor Marc
Dutroux en konsoorten moest er bij ons 8 jaar over gaan.
Er
zijn natuurlijk ook problemen die zichzelf oplossen. Je moet maar
lang genoeg wachten. Ongeveer 50% van de magistraten is 50 jaar of
meer en een duizendtal zullen de volgende 10 jaar op pensioen gaan,
terwijl er gemiddeld 60 magistraten per jaar benoemd worden. Als de
roep om vervangingen wegens werkoverlast niet aan de oppervlakte komt
en men hetzelfde aantal magistraten aanwerft wordt er dus
gerationaliseerd. Men moet dus minstens maar liefst productiever
worden met minder volk. Doorgedreven informatisering,
personeelsmobiliteit, werkorganisatie kunnen soelaas brengen. En
men moet zich durven de vraag stellen of alles wat nu door een
rechtbank behandeld wordt ook sowieso door een rechter moet behandeld
worden (echtscheiding met onderlinge toestemming, e.a.)
Schaalvergroting
is ondertussen toch al gerealiseerd. Eindelijk zijn wij van 27
gerechtelijke arrondissementen waarbinnen de rechtbanken opereerden
thans teruggevallen op 12. Dat deze nu in grote lijnen samenvallen
met de provinciegrenzen is al een stap vooruit. Dat de Duitstaligen
een eigen arrondissement hebben begrijp ik nog, het kunst en
vliegwerk met Vlaams-Brabant waarin Leuven een ééntalig
arrondissement is en Halle Vilvoorde tweetalig is samen met Brussel,
dat kan in mijn ogen nog altijd niet.
Schaalvergroting
betekent echter ook de fusie van rechtbanken. Als je weet dat er
actueel nog meer dan 300 zijn vredegerechten inbegrepen, dan stel ik
dat dit echt van het goede teveel is. Wij verplaatsen ons uiteraard
niet meer met paard en kar, alhoewel wij ons vastrijden in files.
Duidelijk
is dat er veel schort aan het hervormingsproces. Sinds de
Octopushervorming van 1998 heb ik veel intenties gelezen, plannen
zien komen en gaan en de opeenvolgende regeringen in plaats van
verder te bouwen op wat reeds was, beginnen telkens opnieuw,
overtuigd van hun eigen grote gelijk en de wisselende
partijverzuchtingen. En iedere keer dus neemt men een nieuw wit
blad! Denken over de partijgrenzen heen zal wellicht nooit aan de
orde komen, laat staan van onze bestaande wetten eens tabula rasa te
maken en een nieuw, modern, toekomstgericht wetboek te maken in de
plaats van de ad hoc regelneverij op Europees vlak. Want dat is ons
speelveld.
Het is tijd, meer dan tijd, dat FOD
Justitie zou kunnen antwoorden op de vraag hoe lang een gemiddelde
procedure duurt of hoeveel geld besteed wordt aan het beheer van alle
rechtbanken samen, hoeveel er wordt uitgegeven aan het onderhoud van
gerechtsgebouwen, wat het rendement is om vroeger af te sluiten
i.p.v. steeds bijkomende onderzoeken te laten uitvoeren in
bijvoorbeeld zaken van fiscaliteit. Zich de vraag stellen of
investeren in bijkomend onderzoek loont op het vlak van te innen
boeten en de risico's op verjaring te lopen is ook kennis en vermits
meten weten is en besparen of investeren alleen kan als men cijfers
voorhanden heeft is de elementaire vereiste voor een management en
goed bestuur.
Leo.
Reacties
Een reactie posten