Auteur : Michael Jecks
Oorspronkelijke titel :The last templar
Eerste Uitgave :1995
In 1307 werd de orde van de Tempeliers door Paus Clemens V en koning Filips de Schone van Frankrijk beschuldigd van de meest absurde misdaden. Voornamelijk de Franse Koning was uit op de rijkdom en bezittingen van de orde en vermits Paus Clemens V (uiteindelijk een Franse Bisschop ) tot paus was benoemd door de Franse koning diende deze zowat mee te heulen met de Franse vorst.
De beginscène van "De laatste tempelridder" schetst het einde van deze vervolging: vermomd als een gewoon man volgt voormalig tempelridder Baldwin Furnshill de terechtstelling van de laatste grootmeester, Jacques de Molay, van de orde voor de kerk van Notre Dame in Parijs in 1314 op beschuldiging van ketterij en veroordeeld door de Inquisitie.
Twee jaar later vinden we Sir Baldwin terug in Devonshire (een graafschap in het zuidwesten van Engeland, met als belangrijkste steden Exeter, Plymouth and Torbay). Zijn oudere broer is overleden en Baldwin neemt het voorvaderlijke landgoed (havezaat) over. Zo maakt hij kennis met de nieuw aangestelde baljuw Simon Puttock.
Een baljuw is de benaming voor de ambtenaar die de vorst vertegenwoordigde in de steden en in landelijke gebieden. Het woord (Frans bailli, Engels bailiff) is, via het Oudfranse baillif, afgeleid van het (middeleeuws) Latijnse baillivus of bajulivus (persoon belast met bestuursfunctie), op zijn beurt afgeleid van bajulare (torsen, dragen). Hun ontstaan gaat terug op de Franse koning Filips II August (13e eeuw) die hen voor het eerst aanstelde. De benaming werd hoofdzakelijk in Vlaanderen, Henegouwen, Holland en Zeeland, en in Noord-Frankrijk gebruikt. In andere noordelijke gewesten voerden soortgelijke functionarissen de titel van drost, drossaard (Brabant), amman (Brussel), meier (Leuven, Asse), schout (Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Turnhout). .
Puttock is nog niet in functie of hij mag al aan het werk, wanneer een plaatselijke horige, Harold Brewer, omkomt in een brand. Aanvankelijk denkt Puttock aan een ongeluk, maar volgens Sir Baldwin zou het wel eens moord kunnen zijn. Veel tijd om op onderzoek te gaan heeft Puttock echter niet, want hij moet achter de moordenaars van een abt aan. Twee mannen hebben de abt ontvoerd en hem levend verbrand, een misdaad die in die tijd zelf ongehoord was. En driemaal is scheepsrecht, hij moet ook achter een bende struikrovers aan die handelaars hebben overvallen en die de streek onveilig maken.
De laatste tempelridder is het eerste boek in de reeks met sir Baldwin Furnshill en baljuw Simon Puttock. Michael Jecks gaf aan dat hij de serie verhalen in een bijzonder woelige tijd gesitueerd waar opsporingsmiddelen niet deze van deze tijd waren en bijgeloof welig tierde. Enkel kunstig speurwerk zonder al de gadgets van deze tijd kan resultaten opleveren. De baljuw moet zich continu afvragen of de misdaden die hij dient te onderzoeken met elkaar verbonden zijn. Voor een geoefend lezer is snel duidelijk dat de moord op de abt, los staat van de twee andere misdaden en wie uiteindelijk de abt heeft vermoord. Voor de andere misdaden is het best wel spannend, maar niet voor iemand die gewoon is leesvoer voorgeschoteld te krijgen CSI Miami of met gesofisticeerd Dna onderzoek.
Vond het boek prettig alleen maar om de sfeer van de middeleeuwen te snuiven, wat opzoekingwerk te verrichten over het einde van de tempelierorde en baljuwen. En ook nog een leuk in onbruik geraakt Nederlands woord, de havezaat.
Leo
Oorspronkelijke titel :The last templar
Eerste Uitgave :1995
In 1307 werd de orde van de Tempeliers door Paus Clemens V en koning Filips de Schone van Frankrijk beschuldigd van de meest absurde misdaden. Voornamelijk de Franse Koning was uit op de rijkdom en bezittingen van de orde en vermits Paus Clemens V (uiteindelijk een Franse Bisschop ) tot paus was benoemd door de Franse koning diende deze zowat mee te heulen met de Franse vorst.
De beginscène van "De laatste tempelridder" schetst het einde van deze vervolging: vermomd als een gewoon man volgt voormalig tempelridder Baldwin Furnshill de terechtstelling van de laatste grootmeester, Jacques de Molay, van de orde voor de kerk van Notre Dame in Parijs in 1314 op beschuldiging van ketterij en veroordeeld door de Inquisitie.
Twee jaar later vinden we Sir Baldwin terug in Devonshire (een graafschap in het zuidwesten van Engeland, met als belangrijkste steden Exeter, Plymouth and Torbay). Zijn oudere broer is overleden en Baldwin neemt het voorvaderlijke landgoed (havezaat) over. Zo maakt hij kennis met de nieuw aangestelde baljuw Simon Puttock.
Een baljuw is de benaming voor de ambtenaar die de vorst vertegenwoordigde in de steden en in landelijke gebieden. Het woord (Frans bailli, Engels bailiff) is, via het Oudfranse baillif, afgeleid van het (middeleeuws) Latijnse baillivus of bajulivus (persoon belast met bestuursfunctie), op zijn beurt afgeleid van bajulare (torsen, dragen). Hun ontstaan gaat terug op de Franse koning Filips II August (13e eeuw) die hen voor het eerst aanstelde. De benaming werd hoofdzakelijk in Vlaanderen, Henegouwen, Holland en Zeeland, en in Noord-Frankrijk gebruikt. In andere noordelijke gewesten voerden soortgelijke functionarissen de titel van drost, drossaard (Brabant), amman (Brussel), meier (Leuven, Asse), schout (Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Turnhout). .
Puttock is nog niet in functie of hij mag al aan het werk, wanneer een plaatselijke horige, Harold Brewer, omkomt in een brand. Aanvankelijk denkt Puttock aan een ongeluk, maar volgens Sir Baldwin zou het wel eens moord kunnen zijn. Veel tijd om op onderzoek te gaan heeft Puttock echter niet, want hij moet achter de moordenaars van een abt aan. Twee mannen hebben de abt ontvoerd en hem levend verbrand, een misdaad die in die tijd zelf ongehoord was. En driemaal is scheepsrecht, hij moet ook achter een bende struikrovers aan die handelaars hebben overvallen en die de streek onveilig maken.
De laatste tempelridder is het eerste boek in de reeks met sir Baldwin Furnshill en baljuw Simon Puttock. Michael Jecks gaf aan dat hij de serie verhalen in een bijzonder woelige tijd gesitueerd waar opsporingsmiddelen niet deze van deze tijd waren en bijgeloof welig tierde. Enkel kunstig speurwerk zonder al de gadgets van deze tijd kan resultaten opleveren. De baljuw moet zich continu afvragen of de misdaden die hij dient te onderzoeken met elkaar verbonden zijn. Voor een geoefend lezer is snel duidelijk dat de moord op de abt, los staat van de twee andere misdaden en wie uiteindelijk de abt heeft vermoord. Voor de andere misdaden is het best wel spannend, maar niet voor iemand die gewoon is leesvoer voorgeschoteld te krijgen CSI Miami of met gesofisticeerd Dna onderzoek.
Vond het boek prettig alleen maar om de sfeer van de middeleeuwen te snuiven, wat opzoekingwerk te verrichten over het einde van de tempelierorde en baljuwen. En ook nog een leuk in onbruik geraakt Nederlands woord, de havezaat.
Leo
Reacties
Een reactie posten