Doorgaan naar hoofdcontent

De ontvoering van Proserpina.

Enkel voor dit beeld van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) zou ik naar Rome gaan. Iedereen heeft wel zo'n beeldhouwwerk welk hij graag op zijn kast zou hebben of in zijn living staan. Sommigen zullen kiezen voor de David, Mozes of de Pietà (Michelangelo), anderen voor werk van Rodin of Meunier, enkelingen houden het bij Begga D'Haese. Ik dus niet. Proserpina is de Romeinse Persephone.

Ik kan er uren naar kijken, de gaafheid van de sculptuur, de kleur van het marmer, de vingerafdrukken van de ontvoerder in de dijen van het ontvoerde meisje (ja, meisje, eerder een jonge dame naar de vormen te oordelen), de radeloosheid in de blik van Proserpina. Maak van een volgend bezoek aan Rome zeker eens het voornemen om Proserpina met een bezoek te vereren in de Galleria Borghese, waar nog veel anders schoons staat. En niet vergeten om je tickets op voorhand online te bestellen of je komt er niet in !


Persephone (Grieks: Περσεφονεια, Persefoneia) is in de Griekse mythologie de godin van het dodenrijk, de dochter van Demeter, godin van de landbouw en het graan, en de oppergod Zeus.  De Romeinse varianten van Demeter en Zeus zijn Ceres en Jupiter.

Ceres hield geweldig veel van haar dochter en waakte over haar als een moederkloek. Maar toch werd Proserpina ontvoerd door Pluto, de Romeinse variant van Hades, de god van de onderwereld en heerser over de doden, toen ze in het veld bloemen plukte. Met paard en strijdwagen klom hij op uit een kloof in de schoot van de aarde en trok haar op zijn wagen. Proserpina schreeuwde moord en brand en riep luid om hulp, maar het komt er natuurlijk van als je alleen bloempjes plukt in de wei dat niemand je geroep hoort. Ze verdween met Pluto de duisternis.

Ceres was ontroostbaar en begon wanhopig en tevergeefs de aarde af te zwerven om haar dochter te vinden. De oude Sol (Grieks : ἥλιος of Helios), de zonnegod die alles had gezien kreeg medelijden en vertelde haar dat zij ontvoerd werd en in de onderwereld verbleef bij Pluto die haar tot vrouw had genomen. Ceres was volkomen machteloos en in haar treurnis over het verlies bracht ze een dorre winter op aarde en veel mensen leden hongersnood.

Toen het al te erg werd gebood Jupiter zijn broer Pluto om Proserpina aan haar moeder terug te geven. Pluto stemde toe, maar Proserpina had die dag 6 granaatappelpitten gegeten. Voor elke pit die ze gegeten had moest Proserpina een maand naar hem terugkeren om de liefde te bedrijven. En zo gebeurde het dat zij elk jaar in de lente en een deel van de zomer, het groei- en bloeiseizoen, bij haar moeder was en daarna weer terugging naar de onderwereld, naar Pluto. Met Proserpina kwam dus elk jaar de lente op aarde, en in de Griekse mythologie sprak men van de Anodos van Persephone (Anodos is zoveel als de opstanding of verrijzenis uit de grond, de zee en hier dus … de onderwereld). De mythe van Demeter, Hades en Persephone kan zo gezien worden als de Griekse verklaring van het ontstaan en voortduren van de seizoenen. Dit en nog veel meer vindt men terug in de Eleusinische mysteriën!

In deze mysteriëndienst werd Persephone vereerd onder de bijnaam Korè (Κορη betekent 'meisje') samen met Demeter. Beide godinnen vormden een soort twee-eenheid waarbij Demeter de bebouwde aarde was, en Korè, het graan dat in de aarde valt, sterft en nieuw leven voortbrengt. De oorsprong van de Eleusinische mysteriën ligt geheel in het duister maar wordt toegeschreven aan de godin Demeter zelf. Die zou ze hebben ingesteld toen zij haar dochter Persephone zocht. Toen Demeter te Eleusis (het huidige Elefsina, een voorstad van Athene in het noordwesten) was aangekomen, werd ze in het huis van Keleos gastvrij ontvangen. Ze werd de opvoedster van de jonge Triptolemos. Zijzelf zou de wijze van verering, die bij de Eleusinische mysteriën gebruikelijk was, hebben voorgeschreven. De roof van Persephone, het zoeken naar haar moeder, haar terugkeer tot het licht maakten dan ook de grondslag van alle hier gevierde plechtigheden uit. Evenals de roof van Persephone het wegsterven van de plantengroei in de winter, en haar hereniging met haar moeder het weer ontluiken van de natuur in de lente aanduidt, zo waren de Eleusinische feesten tweeërlei, de in de lente gevierde kleine, en de in de herfst gevierde grote mysteriën.

Leo

Reacties

Populaire posts van deze blog

Tijdsmeting en kalender

De laatste tijd had ik het gevoel dat ik meer wou weten over tijdsmeting in de Oudheid, en voornamelijk in het Oude Rome. Men viert op 21 april, niet zo maar niets voor niets dit jaar de 2762e verjaardag van Rome en SPQR nodigde die dag in het Klein Begijnhof te Leuven dan ook zijn leden uit om getuige te zijn van de jaarlijkse Romulus prijs, welke dit jaar te beurt viel aan Guido Cuyt (voor zijn jarenlange inzet als voorzitter van de AVRA, de Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie) en een stevige drink en hapjes. Ik had dit gevoel ook enkele dagen voordien in het Museo Nazionale Romano (Palazzo Massimo alle Terme) bij een Fasti (vorm van kalender), en herinnerde mij toen ook de reeks ROME, een BBC reeks die ook op Canvas was te zien, waar de lezer van de “acta diurna” (oorsprong van het woord journaal of dagelijkse berichten) voor een kalender stond, gelijkaardig aan deze in het Palazzo Massimo alle Terme. Dus historici en classici, nu de moment om te reageren op deze post. D

Colonia Ulpia Traiana

In 13/12 v.Chr. bouwt de Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus de legerplaats Castra Vetera. Deze plaats bevindt zich aan de monding van de Lippe met de Rijn op de Fürstenberg. Dit fort diende als uitvalsbasis voor een veldtocht op de rechter Rijnoever in 8 v.Chr. die leidde tot de onderwerping van de Germaanse stam van de Sugambren. Zij werden gedwongen naar de linker Rijnoever te verhuizen en werden in het vervolg aangeduid als Ciberni, Cuberni of Cugerni. De nederzetting krijgt nadien de naam Cibernodorum en heeft dezelfde status als het noordelijke gelegen Batavodurum (Nijmegen), woonplaats van de Bataven. De nabijheid van een Romeins legioen in Castra Vetera en de ligging aan een zijarm van de Rijn zorgden ervoor dat de plaats zich in enkele jaren ontwikkelde tot een welvarende handelsnederzetting. Tijdens de Bataafse Opstand (69/70) deelde de plaats echter het lot van Castra Vetera en werd zij platgebrand. Grondplan In 71 werden zowel het fort en Cibernodorum