Doorgaan naar hoofdcontent

Music in the cloud of het verhaal van beiaardcultuur in de Lage Landen

De organisatie van de universiteit van de derde leeftijd (KU LEUVEN) liet Luc Rombouts het academiejaar 2015-2016 aftrappen met de openingsles Music in the cloud. Geen Google toestanden, Spotify en andere 8tracks, maar echte muziek in de lucht: Beiaardmuziek. Een voltreffer, gevolgd door een privé (publiek) extra concert na de les.
Universiteitsbibliotheek Leuven
Om te weten wat een beiaard doet, is het aangewezen te weten wat een klok is. Een klok is een metalen, meestal een bronzen bel welke men meestal in een toren hangt. De klok dient om de omwonende bevolking ergens op te attenderen of  waarschuwen, bijvoorbeeld een evenement of onraad.

Klokken werden gebruikt zowel voor kerkelijke als burgerlijke overheden. Kerkelijke instanties riepen de mensen op tot gebed, de misviering of andere rituelen die in de kerk doorgingen (bruiloften, overlijden, vespers, metten en toestanden).  Burgerlijke overheden gebruikten de klok om een nakende inval te attenderen,, brand, de avondklok voor de nachtwacht, feestelijke aangelegenheden, e.d. De klok werd ook gebruikt om de tijd aan te geven Dan gebruikte men meestal een voorslag om de aandacht te vestigen dat het uur zou worden geslagen en iedereen dus tijdig kon beginnen tellen, kwestie van het juiste uur te weten. Via galmgaten werd het geluid van de klok gedragen over de lokale plaats.

Afhankelijk van de bevestigingsmethode van de klok, werd deze door de bedienaars van de klok, geluid ! De klok hangt los en door touwen werd de klok in beweging gebracht zodat de klepel tegen de bewegende klok sloeg.  

Andere klokken werden geklept, de klok hing dan vast en de klepel werd in beweging gebracht en tegen de klok aangeslagen.

Elke klok heeft zijn timbre en dus konden er verschillende signalen worden gestuurd, naarmate de behoefte zich opdrong (snel bijvoorbeeld voor gevaar, traag om de tijd aan te geven), hoog of laag, en in verschillende ritmes.

Verschillende klokken werden ook opgehangen om als beiaard of carillon als een muziekinstrument dient te doen. Beiaardklokken hangen stil en worden alleen door het bewegen van de klepel of door de hamer van het automatisch speelwerk tot klinken gebracht. Een beiaard wordt niet geluid, maar bespeeld (via een stokkenklavier en klepels in de klok) of speelt automatisch (via hamers aan de buitenzijde van de klok).

Klokken waren altijd kostbare symbolen en veel klokken zijn eeuwenoud. Nog steeds worden ze gegoten door klokkengieters (een ambacht met veel aanzien).

De beiaard is een product van de stadscultuur in de Lage Landen. Algemeen wordt als startpunt van de beiaardcultuur het jaar 1510 genomen. In dat jaar voorzag uurwerkmaker Jan van Spiere de 9 uurwerkklokjes in het stadshuistorentje van Oudenaarde van een “clavier (...) om te beyaerdene” Het woord beiaard zou een eerste maal vermeld zijn in het middeleeuws verhaal “Van den vos Reinaerde” verschenen rond 1260.
Daaruit blijkt dat de versie die wij allen wel in de school hebben gelezen een eerder “gekuiste” versie was dan het oorspronkelijke handschrift.  Ter verduidelijking vers 1260 tot en met 1268.  De dus ongekuiste versie  lees je best op  http://www.reynaertgenootschap.be/node/81
Alse Tybeert dat ghesach,
Doe dedi een deel als die boude,
Dat dien pape verghinc te scanden.
Beede met claeuwen ende met tanden
Dedi hem pant, alsoet wel scheen,
Ende spranc dien pape tusschen die been
In die burse al sonder naet,
Daermen dien beyaert mede slaet.

Met de beiaard kon er dus op klokken worden gemusiceerd als op een orgel of een klavichord. De meest geciteerde verklaringen waarom het klokkeninstrument in de zuidelijke Nederlanden ontstond, was de onderlinge competitie tussen de welvarende Vlaamse en Brabantse steden, het gunstige muzikale klimaat waarin ook de Zuid-Nederlandse polyfonie gedijde en de technologische voorsprong van het gebied.
De beiaard evolueerde snel en aan het einde van de 16e eeuw waren er toreninstrumenten in het hele gebied van de Nederlanden. Naarmate het aantal klokken van de beiaard toenam en de beiaardmuziek complexer werd, stoorde het steeds meer dat beiaardklokken onzuiver klonken. De oudste beiaardgieters beheersten niet de techniek om hun klokken ook te stemmen, iets wat wel vereist is voor een instrument.
Die innovatie ontstond pas toen de Utrechtse stadsbeiaardier Jacob van Eyck rond 1644 in contact kwam met François en Pieter Hemony, twee klokgietende broers uit de Franse landstreek Bassigny. Met behulp van de blinde beiaardier met het uitstekende gehoor ontwikkelden de Hemony’s de stemtechniek van klokken.
De opgaande lijn van de beiaardkunst werd abrupt doorbroken tijdens de Franse overheersing. Haast alle kerk- en abdijbeiaarden in de zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk werden opgeëist en hun brons werd gebruikt om munten en geschut te gieten. Toen na het concordaat van 1801 klokken en beiaarden weer getolereerd werden, kon de beiaard het elan van voorheen niet voortzetten. In de burgerlijke muziekcultuur van de 19e eeuw had hij immers zijn maatschappelijke vanzelfsprekendheid verloren. In Nederland kwam het instrument sterk in verval, maar in België werd de beiaard gerecupereerd door de romantiek, niet als een actueel muziekinstrument, maar als een van de symbolen die het nationaal gevoel in de pas gevormde staat konden versterken. In 1892 gaf Jef Denyn op de Mechelse Sint-Romboutstoren als eerste in de geschiedenis avondconcerten en emancipeerde de beiaard van een sociaal begeleidingsinstrument tot een muziekinstrument dat werd beluisterd om zichzelf. De Mechelse maandagavondconcerten werden een internationaal massafenomeen en luidden een duurzame heropleving van de beiaardcultuur in. Dat resulteerde onder meer in de oprichting van de Mechelse beiaardschool in 1922.
In de Eerste Wereldoorlog werden 13 Belgische beiaarden door oorlogsgeweld verwoest. Opnieuw kregen de Belgische beiaarden een symboolwaarde, want Engelse, Franse en Amerikaanse auteurs schreven artikelen, poëzie en verhalend proza over die toonbeelden van het dappere en cultuurminnende Belgische volk die door een barbaarse onderdrukker werden verwoest. De imago-opbouw rond de Belgische beiaarden tijdens de oorlog inspireerde vermogende Amerikanen tot de aankoop van Engelse beiaarden als gedenkteken voor gesneuvelde soldaten, familieleden of henzelf en in enkele decennia ontstonden tientallen instrumenten in Amerikaanse kerktorens en universitaire campaniles. Slechts zelden werd in de Nieuwe Wereld een stadsbeiaard geplaatst.
In de Tweede Wereldoorlog leidden de metaalbehoeften van de nazi’s tot een grootscheepse klokopeising, die naar schatting 150.000 klokken uit Duitsland en de bezette gebieden deed terechtkomen in de smeltovens van twee verwerkingsfabrieken in Hamburg. Na de oorlog bracht de enorme vraag naar nieuwe klokken de Nederlandse klokgietkunst tot een nieuwe bloei. In Noord-Amerika ontstond een dynamische en zelfbewuste beiaardbeweging en de rustige luisteromgeving rond de zware Amerikaanse beiaarden inspireerden beiaardiers en componisten tot het schrijven van een nieuw soort beiaardmuziek met lyrische kwaliteiten die maximaal gebruikmaakte van de schoonheid van de lang uitklinkende klokkenklank. Vandaag zijn er wereldwijd 633 beiaarden, meer dan ooit tevoren. Toch is de beiaard niet uitgegroeid tot een wereldinstrument, want 70% van de instrumenten is geconcentreerd in het historische kerngebied van de Lage Landen en Noord-Amerika en de meeste van de dertig zogenaamde beiaardlanden tellen slechts een tot vier instrumenten.
De beiaard heeft vandaag een dubbele functie. Allereerst: de beiaard is levend erfgoed, hij is een historisch gegeven dat zichzelf voortdurend kan hernieuwen door zijn repertoire aan te passen aan de samenleving van vandaag. Dat die samenleving multicultureel is, is trouwens een extra uitdaging voor de beiaardiers van vandaag. Beiaardmuziek verhoogt het tijdsbesef bij de omwonenden. Het wekelijkse ritueel van de beiaardbespelingen en de onwrikbare regelmaat van het automatisch speelwerk doorbreken het hier en nu denken en verbinden ons met vroegere en toekomstige generaties. Ten slotte is de beiaard in de gesegmenteerde samenleving van vandaag een van de laatst overgebleven massamedia in de zuivere betekenis van het woord. Hij speelt koppig voor iedereen, zonder onderscheid in rang of stand en creëert daardoor een collectieve beleving bij zijn publiek. Hij kan dus een ondersteunende rol spelen in de versterking van de maatschappelijke cohesie en een harmonische stadscultuur. Natuurlijk is die rol alleen maar mogelijk als beiaardiers bereid zijn na te denken over hun repertoire en als beleidsmakers bereid zijn om nieuwe instrumenten in te planten in woongemeenschappen die zich vaak buiten de historische stadscentra bevinden. Op die manier kan de beiaard na 500 jaar opnieuw een instrument voor de toekomst worden. De recente erkenning van de Belgische beiaardcultuur door UNESCO is in dat verband een belangrijke stap.  Beiaarden in Leuven, in de Sint Pieterskerk, in de Geertrui abdij en in de bibliotheek van de KU Leuven

En Leuven?  Actueel zijn er actueel 4 en een 5e op komst. De grootste bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek met 63 klokken. De collegiale Sint Pieterskerk en de Sint Geertruikerk hebben er 49, en de beiaard van het groot begijnhof heeft er 45.  Tegen 2019 verwacht men dat ook de kerk van de abdij van het Park opnieuw over een beiaard zou beschikken.  Dat werd in alle geval door Luc Rombouts, titularis van de beiaard van Tienen en de universiteitsbeiaarden van de bibliotheek en het groot begijnhof aangekondigd en ik zag de burgervader van Leuven, goedkeurend knikken.  Dus dat komt wel in orde.

Luc in zijn toren
Met dank aan Luc Rombouts wiens uiteenzetting in deze tekst deels werd gebruikt om deze blog te plegen. De beiaard van de universiteitsbibliotheek wordt manueel bespeeld elke dinsdag en donderdag avond tussen 19 uur en 19:45 uur. Beluisteren kan, zoek je een goed terrasje op het Monseigneur Ladeuzeplein. De beiaard van het groot begijnhof wordt automatisch bespeeld elke dag van het jaar op het uur en het halfuur.

Leo

Reacties

Populaire posts van deze blog

De ontvoering van Proserpina.

Enkel voor dit beeld van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) zou ik naar Rome gaan. Iedereen heeft wel zo'n beeldhouwwerk welk hij graag op zijn kast zou hebben of in zijn living staan. Sommigen zullen kiezen voor de David, Mozes of de Pietà (Michelangelo), anderen voor werk van Rodin of Meunier, enkelingen houden het bij Begga D'Haese. Ik dus niet. Proserpina is de Romeinse Persephone. Ik kan er uren naar kijken, de gaafheid van de sculptuur, de kleur van het marmer, de vingerafdrukken van de ontvoerder in de dijen van het ontvoerde meisje (ja, meisje, eerder een jonge dame naar de vormen te oordelen), de radeloosheid in de blik van Proserpina. Maak van een volgend bezoek aan Rome zeker eens het voornemen om Proserpina met een bezoek te vereren in de Galleria Borghese, waar nog veel anders schoons staat. En niet vergeten om je tickets op voorhand online te bestellen of je komt er niet in ! Persephone (Grieks: Περσεφονεια, Persefoneia) is in de Griekse mythologie

Het geheim van Montségur

Auteur: Sophy Burnham, Oorspronkelijke titel : The Treasure of Montségur Eerste uitgave : 2003 Het verhaal speelt zich ergens af tussen 1209, wanneer de stad Beziers in de as wordt gelegd en 1243 waneer het beleg van Montségur plaats vindt. De auteur vertelt deze zoveelste dwaze godsdienstvervolging via de romanfiguur Jeanne, een meisje van 2 à 4 jaar die rond het verwoeste Béziers rondloopt in een bebloed kleedje. Zij wordt opgenomen door vrouwe Esclarmonde die haar als een dochter opvoedt, volgens de levenswijze der katharen. Op haar dertiende begaat zij een “wandaad” en wordt ze naar Montségur gestuurd, waar ze strenger onderricht krijgt. Ondertussen maakt de Inquisitie jacht op de katharen, met totale uitroeiing als doel. Jeanne raakt betrokken bij het verzet en strijdt voor vrijheid, samen met haar grote liefde William, de echtgenoot van haar beste vriendin. In 1243 belegeren de Fransen het fort Montségur waar de elite van de kathaarse kerk samen met een garnizoen nog gedurende t

Tijdsmeting en kalender

De laatste tijd had ik het gevoel dat ik meer wou weten over tijdsmeting in de Oudheid, en voornamelijk in het Oude Rome. Men viert op 21 april, niet zo maar niets voor niets dit jaar de 2762e verjaardag van Rome en SPQR nodigde die dag in het Klein Begijnhof te Leuven dan ook zijn leden uit om getuige te zijn van de jaarlijkse Romulus prijs, welke dit jaar te beurt viel aan Guido Cuyt (voor zijn jarenlange inzet als voorzitter van de AVRA, de Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie) en een stevige drink en hapjes. Ik had dit gevoel ook enkele dagen voordien in het Museo Nazionale Romano (Palazzo Massimo alle Terme) bij een Fasti (vorm van kalender), en herinnerde mij toen ook de reeks ROME, een BBC reeks die ook op Canvas was te zien, waar de lezer van de “acta diurna” (oorsprong van het woord journaal of dagelijkse berichten) voor een kalender stond, gelijkaardig aan deze in het Palazzo Massimo alle Terme. Dus historici en classici, nu de moment om te reageren op deze post. D