Je kan er niet om heen. Je wordt overdonderd in de media over de op
til zijnde Amerikaanse presidentsverkiezingen.
Normaal sta ik hierbij niet stil, het is uiteindelijk een van de
lichtende voorbeelden van een “ democratisch” proces. Vraag blijft natuurlijk of dit er wel echt
democratisch aan toegaat. En daar heb ik
wel wat twijfels over.
Ogenschijnlijk zijn er in de Verenigde Staten slechts
twee partijen, de roden, alles behalve
socialisten en/of communisten (blijkbaar een scheldwoord in de VS), ook
de olifanten of beter nog de “Old Republican Party” en de blauwen, de ezels of
“The Democratic Party”. Niets is minder
waar, maar met uitzondering van de staten Maine en Nebraska, is in alle andere staten het het principe van “ First past the post” of “The winner takes all” van
toepassing en komen kleinere partijen nooit boven water.
De verkiezingen in de Verenigde Staten vinden om de
2 jaar plaats op “Election Day”. De
presidentsverkiezingen om de 4 jaar en ze duren ook bijna een volledig
jaar. Het minste wat je dus kan zeggen
is dat de kiezers zeker niet over een nacht ijs gaan en de verkiezingen verlopen in een aantal stappen.
In het jaar dat de verkiezingen
voorafgaat welke plaatsvinden op de dinsdag na de eerste maandag van november
in elk Olympisch jaar (dit jaar dus op 08 november) worden er allerlei zaken
georganiseerd op niveau van de individuele staten waarbij de aanhangers van een
partij kiezen wie ze als hun kandidaat naar voor schuiven. Deze procedure per
staat zijn ofwel “primaries” of “caucuses”. Een caucus is een soort samenkomst
van sympathisanten van een partij die hun keuze kenbaar maken.. Een primary
lijkt op een echte verkiezing met stembussen en stembiljetten en alles wat wij
ons daarbij kunnen voorstellen. In de VS heeft elke Amerikaan stemrecht, maar
dient zich vooraf te registreren. Enkel
de geregistreerden kunnen dus stemmen, maar hebben geen stemplicht noch
opkomstplicht.
Elke staat krijgt een aantal “delegates” of gedelegeerden toegekend. Deze toewijzing is grondwettelijk vastgelegd
op basis van het aantal inwoners per staat en wordt om de tien jaar herzien na een volkstelling. De meest bevolkte staten krijgen dus meer delegates dan de minder bevolkte. Maar de kleinere staten zijn ook grondwettelijk
beschermd zij kunnen rekenen op 3 delegates ongeacht hun inwoners aantal. Vermont bijvoorbeeld (eens staat met 600.000
inwoners dus heeft drie delegates nl een constituancy delegate (zetel in het Huis van Afgevaardigden) en 2 senatoren. Elke staat heeft er twee, ongeacht de grootte of het bevolkingsaantal..
Die zullen de keuze van de staat in
kwestie duidelijk maken op de grote partijconventie op het einde van de zomer,
waar de presidentskandidaat en zijn “running mate” worden aangeduid. In sommige
staten scharen alle delegates zich achter hun winnaar, in andere staten worden
de delegates proportioneel verdeeld volgens de behaalde percentages.
Naast die delegates zijn er ook
“unpledged” (Republikeinen) of “super delegates” (bij de Democraten) die niet
verkozen worden, maar op de partijconventies toch hun zeg mogen doen over de
keuze van een presidentskandidaat. Die speciale delegates zijn gewezen
presidenten, gouverneurs of andere topfiguren van de partij.
Na de conventies begin september
kennen we dus van de twee grote partijen de kandidaat voor het Witte Huis en
zijn kandidaat voor het vicepresidentschap. Die twee tandems nemen het dan
tegen elkaar op in de echte campagne die op 8 november 2016 eindigt met de
verkiezingen zelf. Maar ook andere kandidaten kunnen zich aandienen. Dit jaar zijn dat naast Hillary Clinton en
Donald Trump, Gary Johnson van de Libertarische Partij en Jill Stein van de
Groenen. En waarschijnlijk heb je deze
mensen zelf nooit gezien, laat staan hun naam gehoord. Het wordt dus zeker een van de twee eerst
genoemden.
Maar Amerikanen stemmen niet
rechtstreeks voor hun president maar onrechtstreeks. Per staat worden
een aantal “kiesmannen/kiesvrouwen” of “electors” afgevaardigd naar een
Electoral College. Officieel kiezen die 538 mannen en vrouwen dan op 19
december wie de volgende president is, maar eigenlijk weten we dat meestal al
met zekerheid de nacht van de verkiezingen zelf. Het Electoral College is een overblijfsel uit
de 18e eeuw toen de “wil van het volk” nog moest worden gefilterd door “een
college van wijze mannen” om populistische machtsovernames of nieuwe dictators
de pas af te snijden.
Het is dus niet degene die de meeste
stemmen heeft gehaald die automatisch president wordt (Al Gore moet je het eens
vragen in zijn strijd met tegen George W. Bush.
Gore haalde meer stemmen dan Bush, maar Bush haalde meer kiesmannen dan
Gore).
Zelfs dan is de procedure nog niet
helemaal afgelopen. Zo worden in januari voor het Verenigde Congres nog eens de
stemmen van de “electors” geteld en maakt de Senaatsvoorzitter officieel de
winnaar van de verkiezingen bekend. Die mag dan in januari 2017 de eed afleggen
als president van de Verenigde Staten en het Witte Huis gaan bewonen voor de
volgende 4 jaar.
Een belangrijk punt nog: op de verkiezingsdag op 8
november wordt niet enkel een president, maar ook een nieuw Huis van
Afgevaardigden (435 leden) en een derde van de Senaat verkozen, evenals de
gouverneurs van een aantal staten. De meerderheid in die kamers van het Congres
is bijna even bepalend voor de machtsverhouding als de nieuwe bewoner van het
Witte Huis.
Is dit nu democratisch? Ik heb daar mij twijfels over, mij lijkt dat met de Vox Populi een loopje wordt genomen. Of ze daar nu in de VS dit jaar moeten kiezen tussen de pest en de cholera? Mocht de impact van het resultaat op het wereldgebeuren niet zo belangrijk zijn en ook wij hierdoor niet getroffen worden, zou het mij worst wezen. Maar … dit is niet zo en ook ik kijk dus reikhalzend uit naar het resultaat van de vierjaarlijkse show. Op naar de verlossende 270 kiesmannen.
Met dank aan de inbreng van professor Bart Kerremans die op de openingszitting van het academiejaar 2016-2017 van de universiteit van de derde leeftijd Leuven ook dit item voorbeeldig kwam illustreren, Wikipedia voor de map van de kiesmannen per staat en The Guardian voor de banner.
Leo
Leo, this is an accurate summary of how the system works. You've explained the system well. The candidates tend to focus on states where it's not known who will win. It's already known how most states will vote, but in states like Ohio or Florida, it won't be known until election day, and those states will likely decide the winner. In Wisconsin, we have voted for democrats for president since Ronald Reagan, but it's always pretty close, which is why the candidates will sometimes visit Wisconsin, and never visits California (unless they're raising money!) Clinton has polled well in Wisconsin, but it's gotten closer lately, so now the candidates are starting to visit Wisconsin again. But we're not as important as states like Ohio and Florida because we are so much smaller. That's okay...we like Wisconsin! We also have a US Senate race in Wisconsin. It will be interesting to see how Wisconsin votes in November!
BeantwoordenVerwijderenThanks Kyle. I appriaciate your comment and more that you understood what I wrote, thanks to google translate and to Robin?
Verwijderen