Doorgaan naar hoofdcontent

Dood in december.

Auteur : Jo Claes
Eerste druk : maart 2010

Van Jo Claes is het minst wat je kan zeggen dat hij de stadsschrijver van Leuven is. Als hij dat nog niet is, dan draag ik hem zeker voor aan het stadsbestuur. Wat Ystad voor Mankell is, Oxford voor Dexter, Brugge voor Aspe is Leuven en omgeving voor Claes, een habitat voor zijn fictie. Je kan als het ware met een stadsplannetje de plekken aflopen waar het verhaal zich afspeelt.

Mijn eerste kennismaking met deze schrijver gebeurde aan de hand van het verhaal “Dood in december”. Blijkbaar zou dit reeds het derde verhaal in de reeks zijn en ondertussen zijn er reeds zes of zeven verschenen. Zoals de auteur in zijn nawoord stelt ontlokken verhalen in een bestaande stad bij de lezer de neiging om de beschreven locaties op te zoeken en de voornoemde personages als “echte” personen te beschouwen. Wat betreft de personages is het duidelijk dat deze fictief zijn, de locaties niet, maar vermits een stad leeft kan het dus dat sommige zaken er niet meer zijn of ondertussen verhuisd.

Een voorbeeld : het beeld van de Fiere Margriet (Margaretha van Leuven) van Willy Meysman speelt een hoofdrol in het verhaal. Maar ondertussen is dit beeld wel verhuisd van de hoek van de Muntstraat en de Tiensestraat, naar de Dijleterrassen.
De fiere Margriet op haar nieuwe locatie.

Het incunabel van de Fiere Margriet of een wiegendruk (boek of geschrift dat gezet is met losse letters en gedrukt vóór 1 januari 1501 in Europa. Het woord 'incunabel' stamt van het Latijnse 'incunabula' dat windsels of luier betekent. Wiegendruk is de letterlijke vertaling daarvan: uit de babytijd van de boekdrukkunst.) maakt ook deel uit van de verhaallijn. Johann Veldener (geboren in Würzburg, overleden in Leuven tussen 1486 en 1496) is zeker niet de auteur van het incunabel van de Fiere Margriet, de eerste versie van het verhaal is toe te schrijven aan Caesarius van Heisterbach in de 13e eeuw. In de 15e eeuw herschreef de augustijnenmonnik Joannes Gieleman de legende, en in de 16eeeuw deed Joannes Molanus dit nog eens over.

Hoofdpersonage is Thomas Berg, Leuvenaar, en na omzwervingen als politierechercheur in Brussel, nu in Leuven als hoofdinspecteur aan de slag.

Het verhaal is echt kort in de tijd, begin op 26 december 2008 in de vooravond, einde 6 januari 2009 in de vroege morgen. Case solved !


Op een ijskoude ochtend in december spoelt het naakte lijk van een jonge vrouw aan op de oever van de Dijle. Zodra Thomas Berg ter plaatse komt stelt hij vast dat hij het slachtoffer de avond voordien heeft ontmoet op de receptie van een tentoonstelling. Met zijn team probeert hij te achterhalen wie de brutale moord op zijn geweten heeft en wat de betekenis is van het vreemde voorwerp dat in het lichaam van het slachtoffer wordt aangetroffen. Gaat het om een seksuele moord? Of heeft de dood van de jonge vrouw iets te maken met een mysterieuze, 15de-eeuwse incunabel die al wekenlang de gemoederen in Leuven verhit? Berg raakt ongewild verstrikt in een web van intriges die het uiterste vergen van zijn beoordelingsvermogen. Tot overmaat van ramp gebeurt er tijdens oudejaarsnacht iets wat het hele voorafgaande onderzoek op losse schroeven zet.

Leo.

Reacties

  1. Dag Leo, tof dat je Jo Claes even in de kijker zet. Ik ken hem vrij goed (= geen familie) en het is inderdaad niet z'n eerste misdaadverhaal. Er zijn er ondertussen zeven in de Thomas Berg-reeks. De serie is oneindig beter en intelligenter geschreven dan bv. de pulpverhalen van een Aspe en dat ze zich in Leuven afspelen is natuurlijk extra meegenomen. Jo Claes schreef eerder ook non fictie-boeken over de apostelen, iconografie e.d. en ook Romeinse sagen en legenden, een boek dat hij destijds voor S.P.Q.R. heeft voorgesteld. Zijn beste misdaadverhaal tot nog toe vind ik ""Getekend Vonnis", een ijselijk spannend verhaal waarin een seriemoordenaar Leuven onveilig maakt. Allemaal aanraders!
    Eric Claes, voorzitter SPQR.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

De ontvoering van Proserpina.

Enkel voor dit beeld van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) zou ik naar Rome gaan. Iedereen heeft wel zo'n beeldhouwwerk welk hij graag op zijn kast zou hebben of in zijn living staan. Sommigen zullen kiezen voor de David, Mozes of de Pietà (Michelangelo), anderen voor werk van Rodin of Meunier, enkelingen houden het bij Begga D'Haese. Ik dus niet. Proserpina is de Romeinse Persephone. Ik kan er uren naar kijken, de gaafheid van de sculptuur, de kleur van het marmer, de vingerafdrukken van de ontvoerder in de dijen van het ontvoerde meisje (ja, meisje, eerder een jonge dame naar de vormen te oordelen), de radeloosheid in de blik van Proserpina. Maak van een volgend bezoek aan Rome zeker eens het voornemen om Proserpina met een bezoek te vereren in de Galleria Borghese, waar nog veel anders schoons staat. En niet vergeten om je tickets op voorhand online te bestellen of je komt er niet in ! Persephone (Grieks: Περσεφονεια, Persefoneia) is in de Griekse mythologie ...

Colonia Ulpia Traiana

In 13/12 v.Chr. bouwt de Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus de legerplaats Castra Vetera. Deze plaats bevindt zich aan de monding van de Lippe met de Rijn op de Fürstenberg. Dit fort diende als uitvalsbasis voor een veldtocht op de rechter Rijnoever in 8 v.Chr. die leidde tot de onderwerping van de Germaanse stam van de Sugambren. Zij werden gedwongen naar de linker Rijnoever te verhuizen en werden in het vervolg aangeduid als Ciberni, Cuberni of Cugerni. De nederzetting krijgt nadien de naam Cibernodorum en heeft dezelfde status als het noordelijke gelegen Batavodurum (Nijmegen), woonplaats van de Bataven. De nabijheid van een Romeins legioen in Castra Vetera en de ligging aan een zijarm van de Rijn zorgden ervoor dat de plaats zich in enkele jaren ontwikkelde tot een welvarende handelsnederzetting. Tijdens de Bataafse Opstand (69/70) deelde de plaats echter het lot van Castra Vetera en werd zij platgebrand. Grondplan In 71 werden zowel het fort en Cibernodorum...

De zaak Torfs

Auteur : Jo Claes Eerste uitgave : 2008. Deze krimi speelt zich af in Leuven en centraal in het verhaal staat de moord op de kunstexpert/restaurateur Pieter Torfs. Een beeldschone vrouw, Christine Jonckheere, vraagt hem of hij een schilderij dat geschilderd zou zijn door de laatmiddeleeuwse kunstenaar Martin Schongauer, op echtheid wil onderzoeken. Torfs, die een passionele maar bizarre verhouding heeft met zijn assistente, en open staat voor vrouwelijk schoon, vermoedt dat er iets niet pluis is met het schilderij. Maar toch neemt hij de opdracht aan als blijkt dat zijn cliënt in meer is geinteresseerd dan een louter zakelijke relatie. Na een wetenschappelijk onderzoek, schrijft Torfs schrijft een echtheidscertificaat uit. Later blijkt dit schilderij, inmiddels verkocht, toch een vervalsing te zijn. Kort daarna hangt Torfs te bengelen aan een koord. Zelfmoord ? Hoofdinspecteur Thomas Berg, is juist overgeplaatst van Brussel naar Leuven. Een ongelukkige liefde maak...