Auteur : Pieter Aspe
Eerste uitgave : Manteau in 1995.
Dit is het eerste boek uit de reeks rond adjunct commissaris Pieter Van In, brigadier Guido Versavel en substituut Hannelore Martens destijds verfilmd als serie voor VTM met in de hoofdrollen Herbert Flack als Van In, Lukas Van Den Eynde als Versavel en Francesca Vanthielen als Martens.
In de opdracht tref je reeds de sfeer aan van de Carmina Burana van Orff. Het is dus ook niet te verwonderen dat deze muziek werd gekozen door VTM als begeleiding voor de begingeneriek van elke aflevering. Tijdens het lezen kan je hier deze muziek beluisteren.
Het hele verhaal draait rond de familie Degroof, welgestelde familie met veel macht in Brugge. De pater familias is Ludovic Degroof. Elisa Heytens de Puyenbroucke is zijn echtgenote, maar eerder uit zakelijke overwegingen. Zij viel voor Aquilin Verheye (een vriend van Ludovic) en de liefde was wederzijds. De relatie tussen Elisa en Aquilin bleef, ook na het huwelijk, bestaan. Uitd deze overspelige relatie werd een dochter Aurelie geboren. De “gehoornde” Ludovic komt dit te weten en wreekt zich jarenlang om zijn echtgenote te verkrachten en nadien zijn onechte dochter te misbruiken.
Het misbruik van Aurélie blijft niet zonder gevolgen; een zwangerschap. Ludovic dringt aan op een abortus, maar Aurélie laat het kind plaatsen. Daniel, zo heet het kind, wordt bij een onthaalgezin geplaatst.
Aurélie verdwijnt in een klooster.
Aquilin's zoekt de ondertussen volwassen Daniel op en samen besluiten ze het onrecht te wreken. Jarenlang smeden zij hun plan. En op een dag wordt de wraakactie in gang gezet. Aquilin en Daniel breken in in de juwelierszaak van de zoon van Ludovic Degroof. Ze laten er een omslag achter met 'voor jou, ellendeling' op, getekend :
S A T E R
A R E P O
T E N E T
O P E R A
R O T A S
Een teken dat alleen Ludovic en Aquilin begrijpen, het vierkant van de tempeliers.
Onze speurders moeten op zoek naar de dader(s), maar de invloed van machtige figuren uit de Brugse politiek en de kerk, druk van bovenuit, maakt het speurwerk uiterst moeilijk.
De Albigenzen, ook Katharen genoemd, gebruikten de swastica met in het midden een rooster met deze vijf Latijnse woorden die hoe men die ook draait en keert steeds dezelfde woorden vormen: nl sator-arepo-tenet-opera-rotas (de zaaier, de duivel houdt en draait het wiel). Dit "palindroom" (Grieks woord voor teruglopen) was erg populair en werd in de vroege Middeleeuwen over heel Europa verspreid, vooral in de hermetische traditie die graag gebruik maakt van dit soort raadselachtige symbolen. In de christelijke interpretatie is de zaaier God die eeuwig (rotas, de raderen van het Lot) zijn schepping (opera) blijft besturen.
De swastika is de meesten onder ons bekend van een mannetje uit Oostenrijk met een snorretje en heeft dus een vrij negatieve connotatie. Bij andere culturen, als men het nazisme tenminste een cultuur kan noemen, is het een zeer positief symbool (Sanskriet: "het is goed") van welzijn en geluk. Het symboliseert de wentelgang van de vier seizoenen van het ronddraaiend jaar en van oneindigheid. De swastika is bij de boeddhisten het symbool voor de zon. In het oude China staat het hakenkruis symbool voor de oriëntering naar de vier windstreken en wordt het gebruikt om het getal tienduizend (oneindig) aan te duiden. In de oud-Indische cultuur geldt het als zegel op het hart van een avatar (bvb. Boedha) en vertegenwoordigen de vier armen de levensruimte van godenwereld, mensenwereld, dierenwereld en onderwereld. Bij de Tau-priesters van Tibet is de swastika het symbool van leven en overwinning.
De richting van het rad is dan wel in tegenovergestelde zin van het symbool van welzijn van het Derde Rijk overgenomen. Dit teken, ook het "duivelswiel" genoemd, wordt voortbewogen door vier andere symbolen: de arend, de mens, de os en de leeuw.
Leo.
Reacties
Een reactie posten